Antipsychotica en niet-SSRI antidepressiva tijdens zwangerschap en lactatie (FMS)

Klik HIER voor de volledige richtlijn van de Federatie Medisch Specialisten.

Waar gaat deze richtlijn over?

Deze richtlijn geeft een leidraad voor wat volgens de huidige maatstaven de beste medicamenteuze opties zijn voor vrouwen die antipsychotica en niet-SSRI (overige) antidepressiva tijdens zwangerschap en lactatie (overwegen te) gebruiken. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • Het gebruik van antipsychotica en niet SSRI-antidepressiva en kans op aangeboren afwijkingen.
  • Het gebruik van antipsychotica en niet SSRI-antidepressiva en neonatale effecten.
  • Het gebruik van antipsychotica en niet SSRI-antidepressiva en langetermijneffecten bij het kind.
  • Het effect van antipsychotica en niet SSRI-antidepressiva op zwangerschaps- en baringscomplicaties.
  • De recidiefkans na het staken van antipsychotica en niet-SSRI antidepressiva.
  • Het gebruik van antipsychotica en niet SSRI-antidepressiva tijdens lactatieperiode.
  • Antipsychotica en niet-SSRI antidepressiva en veranderingen in farmakokinetiek tijdens zwangerschap en lactatie.
  • De organisatie van zorg rondom vrouwen die antipsychotica en niet-SSRI antidepressiva (overwegen te) gebruiken tijdens zwangerschap en lactatie.

Voor wie is deze richtlijn bedoeld?

De richtlijn is geschreven voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor vrouwen die antipsychotica en niet-SSRI antidepressiva tijdens zwangerschap en lactatie (overwegen te) gebruiken.

Voor patiënten
Meer informatie is te vinden op Thuisarts: 
Depressie:

Medicijnen bij psychose:

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

Deze richtlijn is op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG) tot stand gekomen. De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde en Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door inbreng van de patiëntenvereniging MIND platform. Daarnaast is de richtlijn ter commentaar opgestuurd naar het MIND Platform en Patiëntenfederatie Nederland. De procesmatige en methodologische ondersteuning is geleverd door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

Klik HIER voor de volledige richtlijn van de Federatie Medisch Specialisten.

SSRI en zwangerschap (FMS)

Klik HIER voor de volledige richtlijn van de Federatie Medisch Specialisten.

Waar gaat deze richtlijn over?

Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor vrouwen die SSRI’s gebruiken tijdens zwangerschap en/of de borstvoeding. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • Effecten van (onbehandelde) depressieve- en angststoornissen tijdens de zwangerschap en het kraambed
  • Effecten van SSRI-gebruik in de zwangerschap op zwangerschapscomplicaties
  • Effecten van SSRI-gebruik in de zwangerschap op aangeboren afwijkingen bij het kind
  • Effecten van SSRI-gebruik in de zwangerschap op het kind op korte en lange termijn
  • SSRI-gebruik en borstvoeding
  • Effecten van stoppen met SSRI-gebruik tijdens of na de zwangerschap en de kans op terugval naar de psychiatrische ziekte
  • Organisatie van de zorg rondom SSRI-gebruik in de zwangerschap

Voor wie is de richtlijn bedoeld?

Deze richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor vrouwen die SSRI’s gebruiken tijdens zwangerschap en/of de borstvoeding.

Voor patiënten

SSRI staat voor selectieve serotonine heropname-remmer. Dit zijn medicijnen die worden gebruikt bij de behandeling van verschillende psychiatrische aandoeningen, onder andere depressies en angststoornissen. Van alle zwangere vrouwen gebruikt 2 tot 3 procent SSRI’s. SSRI´s kunnen het kind bereiken via de moederkoek of de borstvoeding (lactatie). Dit kan complicaties bij het kind geven. Eén op de drie kinderen heeft daar last van, met name als de moeder in de tweede helft van de zwangerschap SSRI’s gebruikt. Aan de andere kant kan stoppen of niet beginnen met SSRI’s het risico van een onbehandelde depressie of angststoornis bij de vrouw vergroten.

Bij aanverwante informatie is een patiëntenfolder te vinden.

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de gynaecologen, psychiaters en kinderartsen. In de beginfase is een knelpuntenanalyse gedaan door middel van een groepsinterview met een patiëntengroep (focusgroep) van vrouwen die SSRI’s gebruikten of hadden gebruikt tijdens zwangerschap en/of borstvoeding.

Klik HIER voor de volledige richtlijn van de Federatie Medisch Specialisten.

Richtlijn Bevallingsgerelateerde PTSS en PTSS klachten

PTSS is een psychiatrische aandoening die gekenmerkt wordt door herbelevingen, vermijding, negatieve gedachten en stemming, en verhoogde prikkelbaarheid. Bevallingsgerelateerde posttraumatische-stressstoornis (PTSS) komt na de bevalling voor bij ongeveer één tot drie procent van de vrouwen. Voor 10 tot 20 procent van alle vrouwen is de bevalling een traumatische gebeurtenis. In deze richtlijn wordt soms gesproken over ‘de bevalling als traumatische gebeurtenis’ en meestal over ‘een traumatische bevallingservaring’. Er wordt uitgelegd hoe de twee termen zijn gedefinieerd en waarom onderscheid wordt gemaakt.

Risicofactoren voor het ontwikkelen van PTSS na de bevalling zijn onder andere obstetrische complicaties/interventies (spoedsectio caesarea, kunstverlossing, fluxus postpartum,
zwangerschapscomplicaties zoals vroeggeboorte of pre-eclampsie), psychiatrische voorgeschiedenis (zoals blootstelling aan een eerder trauma/ PTSS, depressieve stoornis in de anamnese, angst voor de bevalling) en bevallingsgerelateerde factoren (bijvoorbeeld een gebrek aan ervaren steun, dissociatie).

Benzodiazepinegebruik in de zwangerschap (FMS)

Klik HIER voor de volledige richtlijn van de Federatie Medisch Specialisten.

Waar gaat deze richtlijn over?

Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor vrouwen die benzodiazepinen gebruiken in de zwangerschap en/of tijdens het geven van borstvoeding. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • Het effect van (onbehandelde) slaapstoornissen, angst- en stressklachten op het beloop van de zwangerschap
  • De effecten van benzodiazepinegebruik in de zwangerschap op zwangerschaps- en baringscomplicaties
  • Aangeboren afwijkingen door benzodiazepinegebruik tijdens de zwangerschap
  • De vroege en late effecten bij het kind door benzodiazepinegebruik tijdens de zwangerschap
  • Borstvoeding en benzodiazepinegebruik tijdens de zwangerschap
  • De effecten van het staken van benzodiazepinen in de zwangerschap en de kans op terugval van de psychiatrische ziekte
  • De effecten bij moeder en kind van een overdosis met benzodiazepinen tijdens de zwangerschap
  • De organisatie van de zorg bij benzodiazepinegebruik tijdens de zwangerschap

Voor wie is de richtlijn bedoeld?

Deze richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor vrouwen die benzodiazepinen gebruiken in de zwangerschap en/of tijdens het geven van borstvoeding.

Voor patiënten

Benzodiazepinen zijn medicijnen die vooral gebruikt worden als slaap- en kalmeringsmiddel. Ze worden voorgeschreven bij kortdurende slaapstoornissen, angst- en spanningsklachten of als aanvullende medicatie bij vrijwel alle psychiatrische aandoeningen. Gezien de kans op afhankelijkheid en verslaving worden benzodiazepinen bij voorkeur niet langdurig voorgeschreven. Hoewel in mindere mate, worden deze geneesmiddelen ook gebruikt door zwangeren of vrouwen in de vruchtbare leeftijd.

Bij aanverwante informatie is een patiëntenfolder te vinden.

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de gynaecologen, kinderartsen en psychiaters.  De conceptrichtlijn is voor commentaar aan de patiëntenorganisatie ADF Stichting voorgelegd.

Klik HIER voor de volledige richtlijn van de Federatie Medisch Specialisten.

Multidisciplinaire richtlijn SSRI zwangerschap en lactatie (2012)

Deze richtlijn maakt deel uit van een serie multidisciplinaire richtlijnen over het gebruik van psychofarmaca tijdens de zwangerschap en/of de lactatie. Naast deze richtlijn maken ook richtlijnen over benzodiazepines, (overige) anti-depressiva en anti-psychotica van deze serie deel uit.


Aanleiding voor het maken van deze richtlijn
De levenslange prevalentie van depressieve klachten en angstgevoelens in Nederland gemeten in de NEMESIS-studie is respectievelijk 20,2% en 19,6%. Tussen 1996 en 2009 trad geen verandering in deze prevalenties op (De Graaf, 2011). Depressie en angststoornissen komen bij vrouwen bijna tweemaal vaker voor dan bij mannen. In totaal maakt bijna de helft van de vrouwelijke bevolking ooit een periode van depressie en/of angststoornissen door. Deze stoornissen worden vaak medicamenteus behandeld waarbij in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van selectieve serotonine-heropname remmers, die over het algemeen worden aangeduid met de Engelse afkorting voor deze medicatie, SSRI’s (Selective Serotonin Reuptake Inhibitor). De voorkeur voor deze middelen is vooral gelegen
in de geringere kans op bijwerkingen.


Het primaire indicatiegebied voor het voorschrijven van SSRI’s betreft klinisch relevante angsten/of depressieve klachten. Voor het stellen van de diagnose angst- en/of depressieve stoornis volgens de DSM-IV classificatie zijn de ernst en de hoeveelheid van de symptomen, de duur en de beperkingen die deze symptomen in het dagelijkse leven geven medebepalend voor het voorschrijven van medicatie.


Het gebruik van SSRI’s is ook sterk toegenomen bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Een stijging die gelijk opgaat met de stijging van het gebruik van SSRI’s in de hele bevolking. Op dit moment gebruikt naar schatting bijna 2-3 % van alle zwangere vrouwen in Nederland antidepressiva, voornamelijk SSRI’s (Ververs, 2006; Bakker, 2008). Wanneer tijdens het gebruik van SSRI’s een zwangerschap optreedt of als het voorschrijven van SSRI’s noodzakelijk is tijdens zwangerschap
en/of kraambed, is er bij patiënten en zorgverleners behoefte aan informatie over het gebruik van deze medicatie en de effecten ervan op moeder en kind. Hoewel veel zorginstellingen met eigen protocollen werken ontbrak het in Nederland aan eenduidige informatie, adviezen en aanbevelingen over dit onderwerp. Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) is deze richtlijn ‘SSRI-gebruik tijdens de zwangerschap en de lactatie’ opgesteld door een werkgroep bestaande uit leden van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en de NVOG. De richtlijn voorziet in de meest recente evidence-based informatie m.b.t. de invloed van SSRI’s op de zwangerschap en op het kind.