Posttraumatische stress stoornis (PTSS)

 

Symptomen:herbelevingen, vermijding, negatieve gedachten en stemming, overmatige waakzaamheid

Voorkomen:PTSS na de bevalling 1-3%, traumatische bevallingservaring 10-30%

Risicofactoren: medisch, psychosociaal, ervaring bevalling

Gevolgen: moeder-kind binding, partner relatie, toekomstige zwangerschappen

Behandeling: EMDR of cognitieve gedragstherapie

 

Voor sommige vrouwen is (de periode rondom) de bevalling zo traumatisch dat zij een posttraumatische stress stoornis (PTSS) ontwikkelen. PTSS is een aandoening die wordt gekenmerkt door het ervaren van 4 soorten symptomen na het meemaken van een zeer ingrijpende gebeurtenis: (1) herbelevingen (bijv. nachtmerries, hartkloppingen wanneer je langs het ziekenhuis rijdt), (2) vermijding (niet over de bevalling willen praten, niet meer zwanger durven worden), (3) negatieve gedachten en stemming (schuldgevoel, angst, boosheid, desinteresse), en (4) overmatige waakzaamheid en prikkelbaarheid.

 

 

Vóórkomen en risicofactoren

De kans dat vrouwen na de bevalling PTSS krijgen, is 1 tot 3%. Een groter percentage vrouwen ervaart wel een of meerdere van de onderstaande klachten, maar niet alle, of niet in die mate dat zij hierdoor in haar dagelijks functioneren wordt beperkt. Ongeveer 10-30 % van de vrouwen vindt de bevalling een traumatische ervaring.

De kans dat vrouwen ooit in hun leven last krijgen van PTSS is 10-12%. Voor informatie over PTSS buiten de zwangerschap en bevalling, zie bijvoorbeeld www.psychowijzer.nl

 

Er zijn situaties waarbij de kans dat een vrouw PTSS (klachten) na de bevalling ontwikkelt verhoogd is:

–          Medisch verloop van zwangerschap en bevalling: spoedkeizersnede, kunstverlossing (vacuum/tang), zwangerschapscomplicaties (bijvoorbeeld vroeggeboorte, pre-eclampsie/zwangerschapsvergiftiging)

–          Psychosociale factoren: eerder trauma (met name seksueel misbruik / geweld), depressie tijdens de zwangerschap of na de bevalling, ernstige angst voor de bevalling, niet goed met stress kunnen omgaan

–          Ervaring van de bevalling: weinig steun ervaren van zorgverleners, dissociatie tijdens de bevalling

Vaak (maar niet altijd) is er sprake van een combinatie van bovenstaande. Daarnaast is een bevalling een levensveranderende, maar tegelijkertijd onvoorspelbare en grotendeels onbekende, gebeurtenis. Mogelijk dat de mate waarin vrouwen in staat zijn om deze onzekerheid te verdragen van invloed is op de kans dat zij de bevalling als traumatisch ervaren. Factoren die voor veel vrouwen essentieel zijn in hoe zij de bevalling ervaren zijn o.a. goede communicatie en uitleg, je gehoord en gerespecteerd voelen, en je praktisch en emotioneel gesteund voelen.

Voor vrouwen die in het verleden seksueel misbruikt zijn kan de bevalling gevoelens van destijds oproepen (geen controle hebben, pijn in het genitale gebied), en daarom is het belangrijk om dit met de verloskundige of gynaecoloog te bespreken zodat samen een plan gemaakt kan worden hoe hier mee om te gaan tijdens de bevalling.

 

Verschijnselen

Klachten die passen bij PTSS bestaan uit 4 groepen:

–          Herbelevingen van het trauma

Herbelevingen zijn heel levendige herinneringen aan het trauma, bijna alsof je het opnieuw meemaakt. Meestal gebeurt dit naar aanleiding van een gebeurtenis in het dagelijks leven die aan het trauma doet denken. Vrouwen kunnen opeens herbelevingen krijgen bij het zien van een bevalling op televisie, wanneer ze het ziekenhuis voorbijrijden, of wanneer een geur doet denken aan de bevalling. Soms komen de herbelevingen zonder aanleiding, of blijven ze een tijdje weg (tot een volgende zwangerschap bijvoorbeeld). Een vrouw met seksueel misbruik in het verleden kan ook ineens herbelevingen krijgen bij een inwendig onderzoek tijdens de bevalling.

–          Het vermijden van prikkels die bij het trauma horen

Dit gaat om het vermijden van situaties, prikkels, plaatsen, gespreksonderwerpen, voorwerpen, gedachten en gevoelens die (mogelijk) aan het trauma doen herinneren. Vaak gebeurt dit bewust, maar niet altijd. Vrouwen kunnen bepaalde televisieprogramma’s gaan vermijden, niet bij anderen op kraambezoek gaan, niet meer zwanger durven worden, niet naar het ziekenhuis of verloskundigenpraktijk durven voor de nacontrole. Zij zijn dan bang dat er over de bevalling gesproken wordt, zodat zij weer herinnerd worden aan hun eigen nare bevalling. Bij vrouwen met seksueel misbruik in het verleden, komt het vaak voor dat ze liever niet aan de naderende bevalling denken.

–          Negatieve gedachten en stemming

Hier vallen onder andere onder: schuldgevoelens (ik heb niet goed voor mijn kind gezorgd, ik ben geen goede moeder, het verloop van de bevalling is mijn schuld), weinig zelfvertrouwen en/of wantrouwen van anderen, moeite om te genieten van dingen die je eerder wel leuk vond, ervaren van angst, boosheid of schaamte.

–          Verhoogde prikkelbaarheid

Hierbij moet worden gedacht aan snel geirriteerd zijn, concentratie- en slaapproblemen, snel schrikken, en erg op je hoede zijn. Vrouwen kunnen moeite hebben met slapen omdat zij hyperalert zijn (of alles wel goed gaat met hun kindje) of omdat zij bang zijn in slaap te vallen vanwege terugkerende nachtmerries over de bevalling. Vrouwen met seksueel misbruik in het verleden kunnen bijvoorbeeld extreem schrikken als iemand en onverwacht aanraakt of onaangekondigd de kamer binnenkomt of ineens achter hen staat.

Wanneer is iets een trauma? In internationale richtlijnen wordt uitgegaan van een situatie waarbij je als vrouw het gevoel had dat jouw leven en/of dat van je baby in gevaar was of een van jullie ernstig gewond had kunnen raken. Sommige vrouwen benoemen ook andere delen van de bevalling waar dit niet voor gold als traumatisch. In elk geval is het niet iets wat alleen maar gedefinieerd wordt door hoe moeilijk of makkelijk je bevalling ‘op papier’ verliep. Er zijn genoeg vrouwen die een bevalling hebben gehad waarbij allerlei medische interventies nodig waren en soms spoedsituaties ontstonden, die zich heel goed geinformeerd en in veilige handen hebben gevoeld. En er zijn ook veel vrouwen die medisch gezien een (redelijk) voorspoedige bevalling hebben gehad, maar die toch delen daarvan als traumatisch hebben ervaren, soms met schuldgevoelens, gevoel van falen, angst en hulpeloosheid.

 

Gevolgen

PTSS na de bevalling heeft niet alleen consequenties voor de vrouw zelf, maar vaak ook op de moeder-kind binding en de relatie met de partner. Sommige vrouwen voelen zich schuldig en zijn overmatig beschermend naar hun kind toe, en andere vrouwen worstelen zo met hun eigen ervaring en klachten dat het voor hen moeilijk is om zich (voldoende) op hun baby te richten. Voor partners is het vaak lastig om helemaal te begrijpen waarom de bevalling een traumatische ervaring is geweest, en sommige partners hebben zelf ook een heel nare ervaring gehad. Vaak heeft de bevallingservaring, soms in combinatie met angst om weer zwanger te worden of fysieke klachten (pijn), ook invloed op de seksuele relatie.  

Veel vrouwen hebben naast (of door) PTSS ook depressieve klachten. PTSS kan ook reden zijn voor een vrouw om niet opnieuw zwanger te durven worden, vanwege angst voor een (vergelijkbare) bevalling.  

 

Behandeling

Gelukkig ontwikkelen niet alle vrouwen die de bevalling traumatisch vonden ook PTSS. Voor de meeste mensen geldt dat als zij iets ingrijpends hebben meegemaakt, het goed helpt om daar veel over te praten met een of meerdere mensen uit hun naaste omgeving met wie zij een vertrouwensband hebben. Voor veel vrouwen helpt het daarnaast in de verwerking om hun ervaringen, angsten, vragen en eventuele grieven ten aanzien van de bevalling te bespreken met degene die de bevalling heeft begeleid. Wanneer er sprake is van de eerdergenoemde PTSS symptomen en die na enkele weken niet minder worden, dan is het goed om professionele hulp in te schakelen.

 

Er bestaan goede behandelingen voor PTSS. De meest effectieve behandelingen zijn EMDR (eye movement desensitization and reprocessing) en CGT (cognitieve gedragstherapie. EMDR is een kortdurende therapie (vaak zijn 2-4 sessies genoeg) waarbij het terughalen van de meest traumatische gebeurtenis(sen) gecombineerd wordt met specifieke sets oogbewegingen en/of geluiden, wat er toe leidt dat de gebeurtenis langzaam haar emotionele lading en kracht verliest. Bij CGT richt de behandeling zich op (het veranderen van) de (negatieve) manier waarop we situaties, gevoelens en gedachten interpreteren en daar ons gedrag op baseren. Op andere websites is hierover meer informatie te vinden. Als ondersteuning kan tijdelijk ook medicatie voor worden geschreven. Als vrouwen nog borstvoeding willen geven is het wel belangrijk dat hiermee bij de keuze van het medicijn rekening wordt gehouden (zie: wel of geen medicijnen?)

 

Lotgenoten contact en informatie

Voor vrouwen die PTSS na de bevalling hebben of de bevalling als traumatisch hebben ervaren kan het fijn zijn om met andere vrouwen van gedachten te wisselen. De Stichting Bevallingstrauma brengt vrouwen met elkaar in contact. Informatie hierover en uitgebreide informatie over PTSS na de bevalling is te vinden op: www.stichtingbevallingstrauma.nl

 

Onderzoek naar PTSS na de bevalling

Op de volgende websites vind je meer informatie over huidig onderzoek naar PTSS na de bevalling:

–          Preventie van traumatische bevallingservaringen: www.traumatischebevalling.nl

–          Childbirth and Psychotrauma Research (CAPTURE) group: www.capture-group.nl

–          International network for perinatal PTSD research: https://blogs.city.ac.uk/birthptsd

 

Literatuur

Ayers S et al. The aetiology of post-traumatic stress following childbirth: a meta-analysis and theoretical framework. Psychological Medicine. 2016 Apr;46(6):1121-34

Grekin R et al. Prevalence and risk factors of postpartum posttraumatic stress disorder: a meta-analysis. Clin Psychol Rev. 2014 Jul;34(5):389-401

Olde E et al. Peritraumatic dissociation and emotions as predictors of PTSD symptoms following childbirth. J Trauma Dissociation. 2005;6(3):125-42.

Stramrood CAI et al. Posttraumatic stress following childbirth in homelike- and hospital settings. J Psychosom Obstet Gynaecol. 2011 Jun;32(2):88-97

 

Tekst: Dr. Claire Stramrood