Multidisciplinaire richtlijn SSRI zwangerschap en lactatie (2012)

Deze richtlijn maakt deel uit van een serie multidisciplinaire richtlijnen over het gebruik van psychofarmaca tijdens de zwangerschap en/of de lactatie. Naast deze richtlijn maken ook richtlijnen over benzodiazepines, (overige) anti-depressiva en anti-psychotica van deze serie deel uit.


Aanleiding voor het maken van deze richtlijn
De levenslange prevalentie van depressieve klachten en angstgevoelens in Nederland gemeten in de NEMESIS-studie is respectievelijk 20,2% en 19,6%. Tussen 1996 en 2009 trad geen verandering in deze prevalenties op (De Graaf, 2011). Depressie en angststoornissen komen bij vrouwen bijna tweemaal vaker voor dan bij mannen. In totaal maakt bijna de helft van de vrouwelijke bevolking ooit een periode van depressie en/of angststoornissen door. Deze stoornissen worden vaak medicamenteus behandeld waarbij in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van selectieve serotonine-heropname remmers, die over het algemeen worden aangeduid met de Engelse afkorting voor deze medicatie, SSRI’s (Selective Serotonin Reuptake Inhibitor). De voorkeur voor deze middelen is vooral gelegen
in de geringere kans op bijwerkingen.


Het primaire indicatiegebied voor het voorschrijven van SSRI’s betreft klinisch relevante angsten/of depressieve klachten. Voor het stellen van de diagnose angst- en/of depressieve stoornis volgens de DSM-IV classificatie zijn de ernst en de hoeveelheid van de symptomen, de duur en de beperkingen die deze symptomen in het dagelijkse leven geven medebepalend voor het voorschrijven van medicatie.


Het gebruik van SSRI’s is ook sterk toegenomen bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Een stijging die gelijk opgaat met de stijging van het gebruik van SSRI’s in de hele bevolking. Op dit moment gebruikt naar schatting bijna 2-3 % van alle zwangere vrouwen in Nederland antidepressiva, voornamelijk SSRI’s (Ververs, 2006; Bakker, 2008). Wanneer tijdens het gebruik van SSRI’s een zwangerschap optreedt of als het voorschrijven van SSRI’s noodzakelijk is tijdens zwangerschap
en/of kraambed, is er bij patiënten en zorgverleners behoefte aan informatie over het gebruik van deze medicatie en de effecten ervan op moeder en kind. Hoewel veel zorginstellingen met eigen protocollen werken ontbrak het in Nederland aan eenduidige informatie, adviezen en aanbevelingen over dit onderwerp. Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) is deze richtlijn ‘SSRI-gebruik tijdens de zwangerschap en de lactatie’ opgesteld door een werkgroep bestaande uit leden van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en de NVOG. De richtlijn voorziet in de meest recente evidence-based informatie m.b.t. de invloed van SSRI’s op de zwangerschap en op het kind.

Lees hier de richtlijn

< terug naar "Behandeling", "Beschermd: Test Torin"