Altijd een kind te kort – handboek bij zwangerschap na babysterfte

In het tweede millenniumjaar werd ik moeder: ik kreeg mijn eerste kind. Zes dagen later ging hij dood. Carel was zijn naam. Carel werd, na een uitstekend verlopen voldragen zwangerschap, gezond geboren. Hij overleed ten gevolge van een te laat ontdekte infectie met groep B-streptokokken. Had ik het willen missen, het overlijden van mijn baby? Daarop kan ik alleen maar volmondig ja zeggen. Had ik de levenslessen die ik van deze ervaring heb gekregen willen missen? Nee, maar daarbij haast ik me te zeggen dat ik de ruil levenslessen versus overlijden baby een oneerlijke ruil vind; een ruil die ongevraagd en ongewild mijn leven binnenkwam. Liever geen levenslessen, liever geen levenswijsheid en hem weer terug. Van zijn dood op zich heb ik niets geleerd. Wel van wat het heeft veroorzaakt bij mij: verdriet,
gemis, intens verlangen, empathie, geduld, mededogen, nederigheid. Zijn dood was vermijdbaar en verwijtbaar, en blijft levenslang onaanvaardbaar. Zijn leven en zijn dood blijven levenslang met mij verbonden.


Na zijn overlijden wilde ik graag weer zwanger worden; mijn man en ik wilden graag weer een baby, een broertje of zusje van Carel. Wat voelde ik mij gelukkig toen dit (eindelijk) lukte. Tijdens de zwangerschap van deze baby ontstond dit boek in mijn hoofd. Ik was op zoek naar een boek over zwangerschap na verlies van een baby rondom de geboorte, maar dit bestond niet in de Nederland

Lees hier meer over 'Altijd een kind te kort'

< terug naar "Publicaties, media en sites"